Een osteopaat onderscheidt drie verschillende bewegende systemen in het lichaam. Ten eerste het bewegingsapparaat, bestaande uit botten, gewrichten en spieren. Ten tweede het orgaansysteem, waaronder behalve organen en hun omringende vliezen, ook bloedvaten en het lymfe-stelsel vallen. En tenslotte is er het craniosacrale systeem, met schedelbotten, wervelkolom, ruggenmergvlies en hersenvochtcirculatie. Deze drie systemen komen altijd aan de orde in het onderzoek door de osteopaat.

 

 

Het onderzoek

image5.jpegDe eerste keer stelt de osteopaat vragen over de klacht, maar ook over de ziektegeschiedenis en leefgewoonten. Daarna volgt een uitgebreid lichamelijk onderzoek. De osteopaat onderzoekt door welk bewegingsverlies het lichaam niet meer uit zichzelf herstelt.

Als het onderzoek is afgerond bespreekt de osteopaat wat hij of zij heeft opgemerkt, en stelt een behandelplan op.

 

De behandeling

Met zachte en soms stevige handgrepen maakt de osteopaat lichaamsweefsels één voor één weer beweeglijk. Meestal voelt de behandeling prettig aan. Na de behandeling duurt het enige weken voor een volgende afspraak: het zelfherstellend vermogen van het lichaam heeft tijd nodig om tot een nieuw evenwicht te komen.

Soms ervaart een patiënt tijdens de behandeling een warm, tintelend of prikkelend gevoel. Ook kan kort na de behandeling een emotionele reactie plaatsvinden. Soms krijgt een patiënt na de behandeling korte tijd last van hoofdpijn, vermoeidheid of juist een verergering van de klacht. Het is dan ook goed om de dag van de behandeling rustig door te brengen. Wacht liever met intensief sporten tot de volgende dag.

Als de behandeling aanslaat, merkt de patiënt al snel vooruitgang. Na drie tot zes behandelingen dient er duidelijk verbetering te zijn opgetreden. Bij al lang bestaande of chronische klachten kan herstel wat langer duren.